vraag antwoord paragraaf pagina
1 Noem een aantal maatregelen die je kunt nemen om een gevaarlijke situatie veiliger kunt maken? Het verkeer omleiden; de motor van een voertuig uitzetten; elektriciteit uitschakelen; kleren die in contact zijn gekomen met bijtende stoffen uittrekken. 2.1 29
2 Welke gevaren bedreigen het slachtoffer dat niet genoeg beschut is? Onderkoeling bij koud weer, regen en wind. Oververhitting en zonnesteek bij extreme warmte en felle zonneschijn. 2.1 30
3 Wat zijn de vijf punten die altijd aan de orde komen bij de verlening van eerste hulp? Je let op gevaar; je gaat na wat er is gebeurd en daarna wat iemand mankeert; je stelt het slachtoffer gerust en zorgt voor beschutting; je zorgt voor professionele hulp; je help het slachtoffer op de plaats waar hij ligt of zit. 2.1 28-32
4 Wat moet er bij een melding aan de ambulancedienst worden doorgegeven? Naam van de melder, plaats waar de hulp naartoe moet, wat er is gebeurd, aantal slachtoffers,als het een kind is de (geschatte) leeftijd, wat het slachtoffer mankeert. 2.1 30-31
5 Waaruit bestaat een wondpleister? Strook steriel gaas, vastgehecht op kleefpleister 5.1 79
6 Wat is een snelverband? steriel gaas, witte watten of een ander sterk vochtopnemend materiaal en een (elastisch) hydrofiele zwachtel ineen. 5.1 82
7 Wat is steriel gaas? Gaas dat kiemvrij is gemaakt, het is ook hydrofiel (vochtopnemend). 5.1 80
8 Wat is een verbandschaar? een speciale schaar met een stompe punt en een knik in de 'bek'. 5.2 85
9 Waarvoor worden dekens gebruikt? onder meer om SO's te beschermen tegen afkoeling 5.2 85
10 Waarvan is (elastisch) hydrofiel zwachtel gemaakt? van losgeweven (elastisch) materiaal 5.1 81
11 Wat is de volgorde bij punt 1 van de 5 belangrijke punten en waarom? Eerst voor jezelf (anders kan je niet helpen); dan voor omstanders (meer slachtoffers); dan voor het slachtoffer. 2.1 docenten
12 Waarom ga je eerst na wat er is gebeurd en daarna pas wat het slachtoffer mankeert? Als je weet wat er is gebeurd, geeft deze informatie je dikwijls een aanwijzing voor het letsel dat het slachtoffer kan hebben. 2.1 docenten
13 Waarom kun je het beste een slachtoffer eerste hulp verlenen op de plaats waar hij ligt of zit? Door een slachtoffer te verplaatsen kan zijn toestand verslechteren. 2.1 31
14 Waarop moet je letten in verband met je handen bij de noodvervoersgreep van Rautek? Dat de vingers en de duimen van de hand aaneengesloten zijn. 2.1 33-35
15 Wat is kleefpleister? Of hechtpleister zit op de rol en wordt gebruikt om verband vast te leggen. 5.1 79
16 Waaruit bestaat een wondsnelverband? een vochtopnemend wondkussen met aan de ene kant een korte en andere andere kant een lange strook elastisch hydrofiel zwachtel, elk met aan het uiteinde een stukje kleefpleister. 5.1 82
17 Hoe benader je een slachtoffer? Benader het slachtoffer aan de kant van het gezicht; spreek hem luid en duidelijk aan en geef gerichte opdrachten; als het slachtoffer niet reageert schud je hem voorzichtig aan de schouders, zorg er daarbij voor dat het hoofd niet beweegt. 3.2 42-43
18 Hoe kan de luchtweg worden beoordeeld? Luisteren of er abnormale geluiden zijn: gieren, piepen, zagen, snurken of rochelen;                                Kijken of het slachtoffer bij bewustzijn is of een gestoord bewustzijn heeft; een benauwde indruk maakt; naar zijn keel grijpt; naar adem snakt; een blauwe kleur heeft, letsel of verbranding in zijn gezicht heeft. 3.3 47
19 Welke niveaus van bewustzijn onderscheiden we? ongestoord of bij bewustzijn en bewusteloosheid 3.3 43
20 Wat is een verslikking? Gedeeltelijke of volledige afsluiting van de luchtweg doorvoedsel of een voorwerp. 3.5 63-64
21 Wat moet je doen bij een verslikking? 1 stoten tussen de schouderbladen (maximaal 5 keer)    2 de handgreep van Heimlich uitvoeren        help eventueel losliggende voorwerpen te verwijderen. 3.5 64
22 Waarvoor wordt een isolatiedeken gebruikt? of reddingsdeken wordt gebruikt voor het beschermen tegen warmte, kou, vocht en vuil. 5.1 86
23 Welke soorten watten gebruiken we in de eerste hulp en waarvoor? - witte watten: om vocht op te nemen;
- synthetische watten: bij een drukverband.
5.1 87
24 Wat is een metallinekompres en wat is de eigenschap ervan? Kompres die aan één kant voorzien van een dun, geperforeerd laagje aluminium, zdat het niet aan de wond plakt. 5.1 83
25 Wat doe je als een slachtoffer wil opstaan? Je legt het slachtoffer uit dat het beter is te blijven liggen of zitten. 2.1 docenten
26 Op welke manieren kunt je een slachtoffer verplaatsen dat niet meer kan lopen? Met de noodvervoersgreep van Rautek; door hem aan de benen weg te slepen; door hem ondersteunend te verplaatsen. 2.1 33-35
27 Wat moet je doen bij een bloedneus? - eerst de neus 1 keer laten snuiten;                                   - met de duim en wijsvinger de neus, 10 minuten, tegen   het neustussenschot drukken, onder het neusbeentje;                                                                                                        - daarna voorlopig niet of voorzichtig laten snuiten 13.1 169
28 Wat kan je met een blusdeken? vlammen doven 5.2 docenten
29 Waarvoor kan een isolatiedeken niet worden gebruikt en waarom? De isolatiedeken is brandbaar en kan dus niet worden gebruikt voor het doven van vlammen. 5.2 86
30 Wat kan de oorzaak zijn van een bloedneus? - hard snuiten;                                                              - slag of stoot tegen de neus;                                          - schedelletsel;                                                            - aangezichtsletsel;                                                         - geen aanwijsbare oorzaak.  13.1 169
31 Hoe heet de handgreep die je kunt doen bij een verslikking? De handgreep van Heimlich 3.5 64
32 Hoeveel stoten geven we tussen de schouderbladen bij een verslikking? Maximaal 5 3.5 64
33 Wat is een infectie? Als ziektekiemen in de wond de overhand krijgen. 6 97
34 Wat is besmetting? Er zijn ziektekiemen in de wond 6 97      docenten
35 Wat zijn de verschijnselen van een wond? De huid is beschadigd; er is meestal bloed te zien; het slachtoffer heeft pijn. 6 96
36 Wat zijn de verschijnselen bij een doordringende borstwond? een wond ter hoogte van de borst                kortademigheid, soms slurpend geluid hoorbaar 6 docenten
37 Wat kan je doen bij epilepsie? geen bewegingen tegenhouden; voor zo veel mogelijk bewegingsruimte voor SO zorgen; knellende kleding losmaken; na aanval nog bewusteloos: stabiele zijligging, eventueel professionele hulp. 3.4 61
38 In welk orgaan en waar in dit orgaan wordt zuurstof uit de buitenlucht in het bloed opgenomen? In de longen.De longblaasjes bevindt zich een netwerk van bloedvaatjes. 1.2 10
39 Wat is het meest zichtbare orgaan? De huid 1.2 14
40 Noem tenminste drie oorzaken waardoor er een gestoorde sturing vanuit de hersenen kan zijn.. Hersenbloeding of een beroerte - schedelhersenletsel - stoornissen in de ademhaling of bloedsomloop - epilepsie - vergiftiging - suikerziekte - onderkoeling - oververhitting - elektrische schok. 3.2 40
41 Wat zijn de eisen van een dekverband? - de steriliteit van het gebruikte materiaal moet worden gehandhaafd;                                                 - het verband moet onmiddellijk op de juiste plaats worden gelegd en mag niet meer verschuiven;                                                                              - het verband mag niet knellen. 5.3 docenten
42 Waarvoor wordt een pincet gebruikt? voor het verwijderen van bijvoorbeeld een splinter uit de huid. 5.2 85
43 Wat zijn de voor- en nadelen van elastisch hydrofiel zwachtel? Voordelen: sluit goed aan, plooit niet, kans op verschuiven is zeer klein;                            nadelen: kan te strak worden aangelegd 5.1 docenten
44 Waarvoor wordt een huidontsmettingsmiddel gebruikt? voor het doden van ziektekiemen 5.2 85
45 Hoe moet je de zwachtel vasthouden? Zo dat je in de rol kijkt. 5.1 81
46 Waaruit bestaat een wondpleister? Strook steriel gaas, vastgehecht op kleefpleister 5.1 79
47 Wat is steriel gaas? Gaas dat kiemvrij is gemaakt, het is ook hydrofiel (vochtopnemend). 5.1 80
48 Wat is de functie van het ademhalingsstelsel? - zuurstof uit de lucht opnemen;                               - het bloed van zuurstof voorzien;                                - koolzuur opnemen uit het bloed;                                        - koolzuur uit het lichaam verwijderen.  1.2 9
49 Wat is de bloedsomloop? Het stromen van het bloed door de bloedvaten (de slagaders en de aders), als gevolg van de werking van het hart 1.2 13
50 Wat zijn de taken van het skelet? - vorm en steun geven aan het lichaam;                - bescherming van belangrijke organen als hersenen, hart en longen;                                         - samen met de spieren beweging mogelijk maken. 1.2 15
51 Wat zijn de functies die van direct levensbelang zijn? Hersenfunctie; ademhaling; bloedsomloop 3.1 39
52 Welke niveaus van bewustzijn onderscheiden we? ongestoord of bij bewustzijn en bewusteloosheid 3.3 43
53 Wanneer spreken we van een shock? Wanneer er niet genoeg bloed door de bloedvaten wordt gepompt. 8 109
54 Wat is een (dreigende) flauwte en wat is daarvan de oorzaak? Een kortdurende vermindering van het bewustzijn als gevolg van een tijdelijk afgenomen bloedtoevoer naar de hersenen 3.4 61
55 Wat moet je doen bij een verslikking? 1 stoten tussen de schouderbladen (maximaal 5 keer)   
2 de handgreep van Heimlich uitvoeren       
help eventueel losliggende voorwerpen te verwijderen.
3.5 64
56 Wat zijn de verschijnselen van shock? Het slachtoffer voelt zich ellendig; ziet er slecht uit en maakt een zieke indruk; het voelt koud en klam aan, is dorstig , misselijk en onrustig, angstig , slap en krachteloos; pijn; bij blanke mensen wordt de huidskleur 'grauw'; bij mensen met een gekleurde huid is dit moeilijker te zien; in alle gevallen worden de nagelbedden bleek. 8 108
57 Op welke plaats moet de de borstcompressie uitvoeren? Op midden van de borstkas 3.3 48
58 Wat is een AED? Een Automatische Externe Defibrillator (AED) is een apparaat dat kan controleren of er een hartritme is en of defibrillatie noodzakelijk is; het kan zelf een schok toedienen of adviseren een schok toe te dienen door een knop in te drukken. 4.2 75
59 Waarom moet bij het beademen de neus goed worden afgesloten? Omdat lucht de kortste en makkelijkste weg kiest en dus anders door de neus ontsnapt. 3.3 52
60 Waaruit bestaat de reanimatie (met de aantallen en het tempo)? Uitwendige hart massage 30 keer in een tempo van 100 per minuut; beademen, 2 keer in blazen (iedere inblazing duurt 1 seconde, met 1 seconde tussen de inademingen om te kijken of de borstkas weer daalt). 3.3 48-50
61 wanneer is er sprake van suikerziekte? als zonder medicijnen geen goed bloedsuikergehalte in het bloed te handhaven is. 3.4 docenten
62 Wat is een beroerte? een verstoorde werking van de hersenen doordat een bloedprop een hersenslagader afsluit of doordat een bloedvat gesprongen is en er bloedverlies is binnen de schedel. 3.4 docenten
63 Hoe kan de luchtweg worden beoordeeld? Luisteren of er abnormale geluiden zijn: gieren, piepen, zagen, snurken of rochelen;                                Kijken of het slachtoffer bij bewustzijn is of een gestoord bewustzijn heeft; een benauwde indruk maakt; naar zijn keel grijpt; naar adem snakt; een blauwe kleur heeft, letsel of verbranding in zijn gezicht heeft. 3.3 47
64 Welke soorten spieren zijn er en wat is daarvan het kenmerk? - Willekeurige spieren, die zich kunnen op commando samentrekken en ontspannen;                                            - Onwillekeurige spieren, die niet onderworpen zijn aan de wil. 1.2 19
65 Wat verstaan we onder zuurstoftransport? Het proces waardoor zuurstof de cellen bereikt. 3.1 39
66 Wat zijn de ademhalingsorganen en wat doen ze? - de luchtweg, de verbinding tussen de longen en de buitenwereld;                                                                               - de longen, waar de gasuitwisseling plaatsvind;                                                                    - de ademhalingsspieren, die ervoor zorgen dat de borstholte afwisselend groter en kleiner wordt. 1.2 9
67 Wat zijn de functies van de huid? - lichaam beschermen tegen schadelijke invloeden en tegen uitdroging;                                                                         - lichaamstemperatuur regelen, door middel van zweetafscheiding en bloeddoorstroming;                             - het contact van het lichaam met de omgeving onderhouden, door middel van tastlichaampjes en pijn- en temperatuurszenuwen. 1.2 10-11
68 Waarop moet je letten in verband met je handen bij de noodvervoersgreep van Rautek? Dat de vingers en de duimen van de hand aaneengesloten zijn. 2.1 33-35
69 Wat is een snelverband? steriel gaas, witte watten of een ander sterk vochtopnemend materiaal en een (elastisch) hydrofiele zwachtel ineen. 5.1 82
70 Waarop wijst een snelle ademhaling (meer dan 30 keer per minuut) Dat wijst op zuurstof tekort. 3.3 47
71 Waar naar moeten we kijken bij het beoordelen van de ademhaling? Of het slachtoffer een bewustzijnsstoornis heeft; een benauwde indruk maakt; naar zijn keel grijpt; naar adem snakt; een blauwe kleur heeft; letsel of verbranding in zijn gezicht heeft; een regelmatig op en neer gaande borst en buik heeft en of dat vaker dan 10 keer per minuut gebeurd. 3.2 docenten
72 Wat moet er met de bril van een bewusteloos slachtoffer, die in de stabiele zijligging wordt gebracht, gebeuren? De bril moet worden afgezet. 3.3 53
73 Hoe kan je de ademhaling controleren bij een slachtoffer die bewusteloos is en in de stabiele zijligging ligt? 1 hand met gespreide vingers, wijzend naar hoofd SO, op overgang buik en borst, andere hand met gespreide vingers, wijzend naar hoofd SO, op de rug tegenover andere hand. 3.3 55
74 Wat kan een stoornis in de ademhaling veroorzaken? verslikking in voedsel, zwelling als gevolg van een ziekte of een letsel of verbranding in het gezicht 3.3 docenten
75 Wat is het doel van de uitwendige hartmassage in combinatie met beademen? Ervoor zorgen dat zuurstofrijk bloed door de bloedvaten stroomt. 3.3 docenten
76 Welke soorten spieren zijn er en wat is daarvan het kenmerk? - Willekeurige spieren, die zich kunnen op commando samentrekken en ontspannen;                                            - Onwillekeurige spieren, die niet onderworpen zijn aan de wil. 1.2 19
77 Waar oefenen we druk uit bij een ernstig uitwendig bloedverlies? Op de plaats van de wond. 7 102
78 Waaruit bestaat een wonddrukverband? - dekverband (steriel gaas, witte watten, hydrofiel zwachtel);                                                                                   - drukverband ( synthetische watten, ideaalzwachtel of cambric zwachtel) 7 + 5.1 103 +87+92
79 Wat is het gevaar van groot bloedverlies? Shock 7 105
80 Waarop moet je letten bij een wonddrukverband? Dat het dekverband ruimt wordt bedekt met de synthetische of vette watten en dat de synthetische of vette watten uitsteken buiten het ideaal- of cambriczwachtel.  7 103
81 Wat is een verslikking? Gedeeltelijke of volledige afsluiting van de luchtweg doorvoedsel of een voorwerp. 3.5 63-64
82 Waarom worden de hersenfunctie, de ademhaling en de bloedsoploop vitale functies genoemd? Omdat ze van levensbelang zijn en niet goed zonder elkaar kunnen. 1.2 10, 12
83 Op welke manieren kunt je een slachtoffer verplaatsen dat niet meer kan lopen? Met de noodvervoersgreep van Rautek; door hem aan de benen weg te slepen; door hem ondersteunend te verplaatsen. 2.1 33-35
84 Wat doe je als een slachtoffer wil opstaan? Je legt het slachtoffer uit dat het beter is te blijven liggen of zitten. 2.1 docenten
85 Wat kunnen de verschijnselen zijn bij een te lage suikerspiegel? licht in de hoofd voelen; trillen; geeuwen; transpireren; gedragsverandering; plotselingen bewusteloosheid. 3.4 59
86 Wat is een (dreigende) flauwte en wat is daarvan de oorzaak? Een kortdurende vermindering van het bewustzijn als gevolg van een tijdelijk afgenomen bloedtoevoer naar de hersenen 3.4 61
87 Wanneer moet je bij epilepsie professionele hulp inroepen? bij aanvallen die elkaar opvolgen of ononderbroken doorgaan; bij ademhalingsproblemen; het oplopen van letsel(s); duur van de aanval langer dan 5 minuten 3.4 61
88 Hoe vaak moet de ademhaling gecontroleerd worden? Om de minuut. 3.3 55
89 Waaruit bestaan een reanimatie? Uitwendige hartmassage en beademing. 3.3 48-50
90 Wat kunnen de bij een beroerte, door een afsluiting van het bloedvat, zijn? verlammingsverschijnselen; spraakstoornissen; soms bewusteloosheid 3.4 57
91 Waaruit bestaat een wonddrukverband? - dekverband (steriel gaas, witte watten, hydrofiel zwachtel);                                                                                   - drukverband ( synthetische watten, ideaalzwachtel of cambric zwachtel) 7 + 5.1 103 +87+92
92 Waarom worden de hersenfunctie, de ademhaling en de bloedsoploop vitale functies genoemd? Omdat ze van levensbelang zijn en niet goed zonder elkaar kunnen. 1.2 10, 12
93 Noem een aantal maatregelen die je kunt nemen om een gevaarlijke situatie veiliger kunt maken? Het verkeer omleiden; de motor van een voertuig uitzetten; elektriciteit uitschakelen; kleren die in contact zijn gekomen met bijtende stoffen uittrekken. 2.1 29
94 Welke niveaus van bewustzijn onderscheiden we? ongestoord of bij bewustzijn en bewusteloosheid 3.3 43
95 Waartoe kan een toenemende druk op de hersenen leiden? verlammingsverschijnselen; spraakstoornissen; braken en een toenemend bewustzijnsverlies. 3.3 docenten
96 Wat moet je doen bij een verslikking? 1 stoten tussen de schouderbladen (maximaal 5 keer)    2 de handgreep van Heimlich uitvoeren        help eventueel losliggende voorwerpen te verwijderen. 3.5 64
97 Wat zijn de verschijnselen bij de verschillende graden van bevriezing? 1e graad: bleekgrijze huid en pijnlijk (na ontdooien rood tot violet); 2e graad: blaren, gevulde met helder of bloederig vocht, zeer pijnlijk; 3e graad: spierwit en gevoelloos. 10.3 142
98 Waardoor kunnen brandwonden ontstaan? Door vuur, hete voorwerpen en vloeistoffen; (inademing van) rook of hete gassen of dampen; straling en door chemische stoffen of elektriciteit. 10.1 129
99 Welke vormen van oververhitting kennen we en wat zijn daarvan de verschijnselen? Hittekramp: pijn in spieren van armen en benen; warmtestuwing: bleke huid, hevig transpireren, warme, droge huid, hoofdpijn, misselijkheid; hitteberoerte: verwardheid en bizar gedrag, bewustzijnsdaling, eventueel toevallen, mogelijk shock, eventueel stilstand van de bloedsomloop. 10.2 138-139
100 Wat is bevriezing? Het lichaam is niet in staat plaatselijk de lichaamstemperatuur op peil te houden. 10.3 142
101 Wat is ideaalzwachtel? een stevig zwachtel gemaakt van elastisch materiaal 5.1 81
102 Hoe moeten de zwachtels van een snelverband worden aangelegd? De eerste slag over de rand van het verband (half op de huid); dakpansgewijs (vorige slag overlappend) naar het midden. 5.1 82
103 Wat zijn de verschijnselen bij een doordringende borstwond? een wond ter hoogte van de borst                kortademigheid, soms slurpend geluid hoorbaar 6 docenten
104 Wat doen we met voorwerpen die in de wond zitten en waarom? Laten zitten,anders is de kans op extra schade vergroot en de bloedvaten kunnen dan verder opengaan. 7 103
105 Waarop moet je letten bij een wonddrukverband? Dat het dekverband ruimt wordt bedekt met de synthetische of vette watten en dat de synthetische of vette watten uitsteken buiten het ideaal- of cambriczwachtel.  7 103
106 Wat doen we met slachtoffers met een ernstige uitwendige bloeding? Bij voorkeur laten liggen 7 docenten
107 Waarvan is warmteverlies afhankelijk? omgevingstemperatuur, luchtvochtigheid, windsnelheid, mate van bescherming, bouw en conditie van het SO 10.4 145
108 Wat zijn de verschijnselen van de diverse brandwonden? 1e graad: rode huid, licht gezwollen en pijnlijk; 2e graad: rode huid, licht gezwollen, pijnlijk en blaren (soms pas na enige tijd); 3e graad: grauwwitte (gekookt) of zwarte (verkoold) huid; normale soepelheid weg, niet pijnlijk. 10.1 131
109 Wat kan je met een blusdeken? vlammen doven 5.2 docenten
110 Wat zijn de eisen van een dekverband? - de steriliteit van het gebruikte materiaal moet worden gehandhaafd;                                                 - het verband moet onmiddellijk op de juiste plaats worden gelegd en mag niet meer verschuiven;                                                                              - het verband mag niet knellen. 5.3 docenten
111 Wat zijn de verschijnselen van een ontstekingsreactie? Pijn, roodheid, zwelling en warmte. 6 97
112 Wat zijn wonden die zelf kunnen worden behandeld? Snijwondjes, schaafwonden en splinterverwondingen. 6 98
113 Waarop moet je letten bij een wonddrukverband? Dat het dekverband ruimt wordt bedekt met de synthetische of vette watten en dat de synthetische of vette watten uitsteken buiten het ideaal- of cambriczwachtel.  7 103
114 Wat is het gevaar van groot bloedverlies? Shock 7 105
115 Waarom moeten de synthetische watten uitsteken bij een (wond-) drukverband? Om afknellen te voorkomen 7 docenten
116 Wat moet je doen bij een (dreigende) flauwte? Proberen te voorkomen dat het slachtoffer het bewustzijn verliest door: voor frisse lucht te zorgen; hem plat neer te leggen en hem gerust te stellen. 3.4 62
117 Wat is de EH bij een beroerte? onmiddellijke professionele hulp (laten) waarschuwen; bewusteloos SO stabiel leggen 3.4 57      docenten
118 Hoe moeten de zwachtels van een snelverband worden aangelegd? De eerste slag over de rand van het verband (half op de huid); dakpansgewijs (vorige slag overlappend) naar het midden. 5.1 82
119 Wat zijn de verschijnselen van de diverse brandwonden? 1e graad: rode huid, licht gezwollen en pijnlijk; 2e graad: rode huid, licht gezwollen, pijnlijk en blaren (soms pas na enige tijd); 3e graad: grauwwitte (gekookt) of zwarte (verkoold) huid; normale soepelheid weg, niet pijnlijk. 10.1 131
120 Wat is de 'regel van 9' en wat is de verdeling? Het schatten van de grootte van de brandwond. Het hoofd 9%, de romp (voor en achter) 2 x 18%, de armen 2 x 9%, de benen 2 x 18%, de schaamstreek 1% 10.1 136
121 Hoe kan je een slachtoffer met een hitteberoerte afkoelen? Met behulp van een ventilator, door hem af te sponsen of door hem in een nat laken te wikkelen. Het water mag niet ijskoud zijn. 10.2 139
122 Welke vormen van oververhitting kennen we en wat zijn daarvan de verschijnselen? Hittekramp: pijn in spieren van armen en benen; warmtestuwing: bleke huid, hevig transpireren, warme, droge huid, hoofdpijn, misselijkheid; hitteberoerte: verwardheid en bizar gedrag, bewustzijnsdaling, eventueel toevallen, mogelijk shock, eventueel stilstand van de bloedsomloop. 10.2 138-139
123 Wat de de EH bij een doordringende borstwond? SO in halfzittende houding brengen; voorwerpen niet verwijderen die uit de wond steken; wond afdekken (om uitstekend voorwerp heen); bij stabiele zijligging op de gewonde zijde, tenzij uitstekend voorwerp; professionele hulp inroepen 6 98     docenten
124 Wat heeft SO vaak gevoeld bij een beroerte door een bloeding gevoeld? hevige hoofdpijn,een 'knap' in het hoofd 3.4 56
125 Wat is epilepsie? een ziekte van de hersenen, die toevallen (insulten) veroorzaakt. 3.4 59
126 Waar moet een slachtoffer liggen bij de uitwendige hartmassage? Op zijn rug op een harde ondergrond. 3.3 docenten
127 Wat is het doel van de uitwendige hartmassage in combinatie met beademen? Ervoor zorgen dat zuurstofrijk bloed door de bloedvaten stroomt. 3.3 docenten
128 Op welke 2 manieren kan je iemand beademen en wanneer pas je de manier toe? mond-op-mond, bij voorkeur; mond-op-neus, als mond-op-mond-beademing niet mogelijk is. 3.3 49-50
129 Tot hoe lang ga je door met reanimeren? Totdat deskundige hulp het van u overneemt of aangeeft dat verder reanimeren zinloos is; het slachtoffer tekenen van herstel vertoont; je uitgeput raakt; het niet meer te verwachten is dat professionele hulp binnen afzienbare tijd aanwezig kan zijn. 3.3 docenten
130 Waartoe kan een toenemende druk op de hersenen leiden? verlammingsverschijnselen; spraakstoornissen; braken en een toenemend bewustzijnsverlies. 3.3 docenten
131 Wat kan je doen bij epilepsie? geen bewegingen tegenhouden; voor zo veel mogelijk bewegingsruimte voor SO zorgen; knellende kleding losmaken; na aanval nog bewusteloos: stabiele zijligging, eventueel professionele hulp. 3.4 61
132 Wanneer moet je bij suikerziekte professionele hulp inroepen? als SO door bewustzijnsverlies of vermindering niet meer kan eten; er geen verbetering optreedt na het eten of drinken 3.4 59           docenten
133 Hoe moeten de zwachtels van een snelverband worden aangelegd? De eerste slag over de rand van het verband (half op de huid); dakpansgewijs (vorige slag overlappend) naar het midden. 5.1 82
134 Wat is de functie van een dekverband? - het voorkomen dat meer ziektekiemen in de wond komen;                                                                                                 - het opnemen van bloed en vocht. 5.1 docenten
135 Wat is besmetting? Er zijn ziektekiemen in de wond 6 97      docenten
136 Wat zijn de verschijnselen van shock? Het slachtoffer voelt zich ellendig; ziet er slecht uit en maakt een zieke indruk; het voelt koud en klam aan, is dorstig , misselijk en onrustig, angstig , slap en krachteloos; pijn; bij blanke mensen wordt de huidskleur 'grauw'; bij mensen met een gekleurde huid is dit moeilijker te zien; in alle gevallen worden de nagelbedden bleek. 8 108
137 Wat zijn de kenmerken van een open botbreuk of ontwrichting? Pijn; onvermogen het getroffen lichaamsdeel te gebruiken; zwelling; soms een abnormale stand, een abnormale beweeglijkheid en een uitwendige wond. 9.2 118
138 Waarmee kan je rust en steun geven aan een gewond lichaamsdeel bij en botbreuk en/of ontwrichting? Hand, pols en onderarm: mitella;                                         elleboog, bovenarm en schouder: brede das;                                                                       naast een gewond been bij voorkeur langs de gehele lengte: dekenrol. 9.2 122
139 Welke oogletsel kennen we in de eerste hulpverlening? - vuiltje in het oog;
- doordringende oogwond;
- lasogen;
- stomp oogletsel;
- bevroren oog; verbranding aan het oog;
- bijtende stof in het oog.
10.1, 10.3, 13.6 134-135, 143,
178-180
140 Waarvan hangt de schade bij een elektriciteitsongeval af? Van de spanning, van de stroomsterkte, frequentie en weerstand; tijdsduur van de blootstelling; van de weg die de stroom door het lichaam kiest; omgevingsfacturen; individuele factoren. 10.5 150
141 Wat is de 'regel van 9' en wat is de verdeling? Het schatten van de grootte van de brandwond. Het hoofd 9%, de romp (voor en achter) 2 x 18%, de armen 2 x 9%, de benen 2 x 18%, de schaamstreek 1% 10.1 136
142 Hoe kan je een slachtoffer met een hitteberoerte afkoelen? Met behulp van een ventilator, door hem af te sponsen of door hem in een nat laken te wikkelen. Het water mag niet ijskoud zijn. 10.2 139
143 Welke soorten onderkoeling kennen we en wat zijn de bijbehorende verschijnselen? lichte onderkoeling: Salchtoffer aanspreekbaar, bleek, klaagt over kou en vrmoeidheid, klappertanden, voelt koud aan en rilt;
ernstige onderkoeling:Slachtoffer is suf, wil slapen of is juist olverdreven vrolijk; agressief gedrag mogelijk, seteeds meer storing vitale functies; ademhaling en bloedsomloop toenemend trager.
10.4 144, 146
144 Wat moet je doen bij een bloedneus? - eerst de neus 1 keer laten snuiten;                                   - met de duim en wijsvinger de neus, 10 minuten, tegen   het neustussenschot drukken, onder het neusbeentje;                                                                                                        - daarna voorlopig niet of voorzichtig laten snuiten 13.1 169
145 Wanneer is hulp van een arts noodzakelijk bij een bloedneus? - als na 10 minuten dichtdrukken de bloeding niet is gestopt;                                                               - als bij het dichtdrukken SO bloedsmaak in de mond krijgt en telkens moet slikken;                             - als het slachtoffer bloedverdunnende middelen slikt. 13.1 169-170
146 Wat zijn de kenmerken van een ribbreuk? Pijn ter plaatse; pijn bij het ademen; een oppervlakkige ademhaling. 9.2 125
147 Wat zijn de kenmerken van een wervelbreuk? pijn en/of functiebeperking in nek of rug; eventueel tintelingen en/of verlammingsverschijnselen in armen of benen 9.2 124-125
148 Waarmee kan je rust en steun geven aan een gewond lichaamsdeel bij en botbreuk en/of ontwrichting? Hand, pols en onderarm: mitella;                                         elleboog, bovenarm en schouder: brede das;                                                                       naast een gewond been bij voorkeur langs de gehele lengte: dekenrol. 9.2 122
149 Wat zijn de kenmerken van een open botbreuk of ontwrichting? Pijn; onvermogen het getroffen lichaamsdeel te gebruiken; zwelling; soms een abnormale stand, een abnormale beweeglijkheid en een uitwendige wond. 9.2 118
150 Wat is er gebeurd bij een ontwrichting? zoveel kracht op het gewricht uitgeoefend dat de gewrichtskop uit de kom schiet. 9.2 119
151 Waarop moet je extra bedacht zijn als het slachtoffer een motorongeval heeft gehad? Op botbreuk van rug- of nekwervel. 9.2 124
152 Waarvan is warmteverlies afhankelijk? omgevingstemperatuur, luchtvochtigheid, windsnelheid, mate van bescherming, bouw en conditie van het SO 10.4 145
153 Wat zijn de kenmerken van een wervelbreuk? pijn en/of functiebeperking in nek of rug; eventueel tintelingen en/of verlammingsverschijnselen in armen of benen 9.2 124-125
154 Wat is in de eerste hulp een brede das? Een driekante doek die in vieren wordt gevouwen. 5.1 83
155 Wat moet je doen bij een loszittende tand? - tand laten zitten en SO moet zo snel mogelijk naar tandarts. 13.1 170
156 Hoe kunnen giftige stoffen in het lichaam komen? Via het spijsverteringskanaal, via de luchtweg en via de huid. 11 156
157 Welke soorten vergiften onderscheiden we bij de eerste hulp? Bijtende stoffen; petroleumproducten en overige stoffen. 11 156-157
158 Wat moet het eerst gedaan worden bij een kneuzing of verstuiking? Het getroffen lichaamsdeel hoogleggen en koelen 9.1 114
159 Welke soorten vergiften onderscheiden we bij de eerste hulp? Bijtende stoffen; petroleumproducten en overige stoffen. 11 156-157
160 Wat verstaan we onder kneuzing en verstuiking? Een beschadiging van de 'weke delen' tussen huid en bot. 9.1 115-117
161 Wat is de eerste hulp bij een tand door de lip? - de wond met steriel gaasje met duim en wijsvinger dicht drukken;     - controle tand compleet en goed in de kaak;   - kijken of er een stuk tand of ander vreemd voorwerp in de wond aan de lip zit. 13.1 170
162 Wat kan je doen bij een insect in het oor? - lauw water in het oor druppelen;                           - professionele hulp inroepen. 13.2 171
163 Wanneer mag je een voorwerp niet uit de huid trekken? - als het voorwerp niet makkelijk te verwijderen is;                                                                                       - als het voorwerp een vishaak is. 13.2 171
164 Wat kan je doen bij een kwallensteek? - geruststellen;                                                                - voorzichtig afspoelen met zeewater of verdunde azijn;                                                                   - bij geraakte ogen: SO niet in de ogen laten wrijven en naar arts laten brengen;                           - bij overgevoeligheidsreacties is professionele hulp direct gewenst. 13.3 173
165 Waarom laat je het slachtoffer bij een niet bijtend gif braken? om het nog niet in het bloed opgenomen gif uit het lichaam te verwijderen. 11 158
166 Waar moet je voor zorgen dat het slachtoffer doet bij een oogletsel? Niet in het oog wrijven. 13.6 178
167 Wat moet er worden gedaan bij een slangenbeet? - SO beschrijving vragen van de slang, deze gegevens doorgeven aan professionele hulp;                                                                   - SO moet zichzelf en het getroffen lichaamsdeel zo onbeweeglijk mogelijk houden                                    - SO met spoed naar ziekenhuis;                                            -  niet uitzuigen of getroffen lichaamsdeel afbinden. 13.7 181
168 Waarom moet een SO met een uitgeslagen tand snel naar de tandarts? als de tand snel wordt teruggezet, kan hij weer aangroeien. 13.1 170    docenten
169 Wat kan je doen bij een voorwerp in de neus? - niet verstopte neusgat dicht houden;                     - SO de neus laten snuiten;                                      - professionele hulp inroepen. 13.2 171
170 Waarop moet je letten bij het verwijderen van een voorwerp uit de huid? - er moet een grijpbare punt zijn;                              - splinter in de lengterichting uit de huid trekken;      -  splinter zo dicht mogelijk bij de huid vastpakken. 13.2 171
171 Wat kunnen de verschijnselen zijn van een overgevoeligheidsreactie op een insectensteek? - grote rode, jeukende vlekken op de huid;               - gezwollen oogleden;                                                - stoornissen in de vitale functies. 13.4 174
172 Waarom laat je het slachtoffer bij een niet bijtend gif niet drinken? Gif lost op in water en wordt daardoor sneller opgenomen in het bloed. 11 158
173 Wat moet je SO vertellen bij een tekenbeet? - datum tekenbeet noteren;                                         - bij klachten datum tekenbeet aan huisarts laten melden. 13.4 175-176
174 Wat is de EH bij onderkoeling? lichte onderkoeling: in warme, beschutte omgeving brengen, zo nodig natte kleding verwijderen, opwarmen met warme douche, kruiken, dekens (ook om het hoofd), warme dranken (geen alcohol), voedsel; ernstige onderkoeling: in warme, beschutte omgeving brengen, natte kleding verwijderen als mogelijk zonder hem te bewegen, anders alleen toedekken, tegen verdere afkoeling beschermen, niet actief opwarmen, vitale functies beoordelen en veilig stellen, professionele hulp inroepen. 10.4 145
175 Waarvan hangt de schade bij een elektriciteitsongeval af? Van de spanning, van de stroomsterkte, frequentie en weerstand; tijdsduur van de blootstelling; van de weg die de stroom door het lichaam kiest; omgevingsfacturen; individuele factoren. 10.5 150
176 Hoe kan je een slachtoffer met een lichte onderkoeling opwarmen? Met een warme douche, kruiken, dekens (ook om het hoofd), warme dranken (geen alcohol), voedsel. 10.4 145
177 Waarmee kan je rust en steun geven aan een gewond lichaamsdeel bij en botbreuk en/of ontwrichting? Hand, pols en onderarm: mitella;                                         elleboog, bovenarm en schouder: brede das;                                                                       naast een gewond been bij voorkeur langs de gehele lengte: dekenrol. 9.2 122
178 Hoe behandel je een brandwond? Verwijder sieraden; koel tenminste 5 minuten met lauw, rustig stromend leiding water, desnoods met slootwater; verwijder sloffen en kousen tenzij de vastzitten; verwijder kleding die vastzit aan een verbrande plek niet, maar houd deze nat. 10.1 128
179 Waarom moet het hoofd bij onderkoeling ook bedekt worden bij onderkoeling? omdat het lichaam de meeste warmte via het hoofd verliest 10.4 docenten
180 Waardoor kunnen brandwonden ontstaan? Door vuur, hete voorwerpen en vloeistoffen; (inademing van) rook of hete gassen of dampen; straling en door chemische stoffen of elektriciteit. 10.1 129
181 Hoe kan je de ademhaling controleren bij een slachtoffer die bewusteloos is en in de stabiele zijligging ligt? 1 hand met gespreide vingers, wijzend naar hoofd SO, op overgang buik en borst, andere hand met gespreide vingers, wijzend naar hoofd SO, op de rug tegenover andere hand. 3.3 55
182 Waaruit bestaat de reanimatie (met de aantallen en het tempo)? Uitwendige hart massage 30 keer in een tempo van 100 per minuut; beademen, 2 keer in blazen (iedere inblazing duurt 1 seconde, met 1 seconde tussen de inademingen om te kijken of de borstkas weer daalt). 3.3 48-50
183 Waar moet een slachtoffer liggen bij de uitwendige hartmassage? Op zijn rug op een harde ondergrond. 3.3 docenten
184 Waartoe kan een toenemende druk op de hersenen leiden? verlammingsverschijnselen; spraakstoornissen; braken en een toenemend bewustzijnsverlies. 3.3 docenten
185 Wat heeft SO vaak gevoeld bij een beroerte door een bloeding gevoeld? hevige hoofdpijn,een 'knap' in het hoofd 3.4 56
186 Wat is een (dreigende) flauwte en wat is daarvan de oorzaak? Een kortdurende vermindering van het bewustzijn als gevolg van een tijdelijk afgenomen bloedtoevoer naar de hersenen 3.4 61
187 Wat is kamerfibrilleren? De kamers van de hartkamers gaan trillen, waardoor het hart zijn pompfunctie verliest. 4.2 76
188 Waarop moeten we letten bij het openen van het snelverband? Dat het verband opgevouwen blijft 5.1 82
189 Welk gaas gebruiken we bij voorkeus bij een brandwond en waarom? metallinegaas of verband of ander niet aan de huid hechtend gaas of verband, omdat dit niet of amper aan de wond plakt en zuurstof doorlaat. 5.1 83
190 Wat is een infectie? Als ziektekiemen in de wond de overhand krijgen. 6 97
191 Op welke zijde moet het slachtoffer stabiel liggen bij een doordringende borstwond? Op de gewonde zijde, tenzij daar een voorwerp uitsteekt. 6 98
192 Wat zijn de verschijnselen bij een doordringende borstwond? een wond ter hoogte van de borst                kortademigheid, soms slurpend geluid hoorbaar 6 docenten
193 Wanneer spreken we van een shock? Wanneer er niet genoeg bloed door de bloedvaten wordt gepompt. 8 109
194 Hoe spoel je een oog? Het slachtoffer laten liggen; het oog open (laten) houden; naar de buitenooghoek toe sloepen; ervoor zorgen dat het spoelwater niet in het andere oog komt; tenminste 10 minuten bij een brandwond en bij bijtende stoffen minstens 30 minuten. 10.1 134
195 waarom laat je het slachtoffer bij een bijtend gif niet braken? anders komt het gif nogmaals langs slokdarm en mond/keelholte. 11 158
196 Wat zijn de vijf punten die altijd aan de orde komen bij de verlening van eerste hulp? Je let op gevaar; je gaat na wat er is gebeurd en daarna wat iemand mankeert; je stelt het slachtoffer gerust en zorgt voor beschutting; je zorgt voor professionele hulp; je help het slachtoffer op de plaats waar hij ligt of zit. 2.1 28-32
197 Waarom geef je bij een bijtend gif via het spijsverteringskanaal water te drinken?  om het gif te verdunnen. 11 158
198 Waarom ga je eerst na wat er is gebeurd en daarna pas wat het slachtoffer mankeert? Als je weet wat er is gebeurd, geeft deze informatie je dikwijls een aanwijzing voor het letsel dat het slachtoffer kan hebben. 2.1 docenten
199 Wat zijn de functies die van direct levensbelang zijn? De vitale functies: hersenfunctie; ademhaling; bloedsomloop 3.1 39
200 Wat is de volgorde bij punt 1 van de 5 belangrijke punten en waarom? Eerst voor jezelf (anders kan je niet helpen); dan voor omstanders (meer slachtoffers); dan voor het slachtoffer. 2.1 docenten